WIE
IS ER BANG VOOR
De
erkenning van het homohuwelijk per 1 Januari 1998 markeert het einde van een
tijdperk waarin de ultieme maatschappelijke verbintenis tussen mensen was
voorbehouden aan een man en een vrouw. Het homohuwelijk werpt tevens de vraag
op waarom andere, polygame samenlevingsvormen,
nog van het huwelijk zijn uitgesloten.
Vanaf
de tijd dat god Adam een vrouw gaf, leeft het grootste deel van de mensheid
binnen de moraal van het monogame huwelijk van een man en een vrouw. Dit monogame
huwelijksritueel is niet alleen de ´bekroning van de liefde tussen een man
en een vrouw´, maar vormt tevens een ordeningsprincipe van de menselijke geschiedenis. Het huwelijk werd
immers van generatie op generatie door
zeer velen ervaren als de belangrijkste beslissing in hun leven.
Het
toestaan van het homohuwelijk mag gerust een revolutie heten binnen het oerritueel.dat
het huwelijk is. Dat een aantal ambtenaren van christelijke huize hun medewerking
weigeren aan deze ´ontheiliging´ van het huwelijk is vanuit hun wereldbeeld
dan ook wel begrijpelijk. Wat eeuwenlang als ´sodomistische perversiteit´
is geduid krijgt nu de status van burgerlijk huwelijk. Overigens is de weigerachtigheid
van christelijk-orthodoxe ambtenaren voor de toekomstige homo-echtelieden
nauwelijks een probleem. Er is immers altijd wel een ambtenaar of zelfs een
dominee van progressieve huize te vinden, die de geliefden van gelijk geslacht
in de echt wil verbinden.
Met
de huwelijksmogelijkheid verkrijgt de homorelatie alle maatschappelijke mogelijkheden,
die de heterorelatie reeds bezat. Hoe belangrijk de stap ook is, vermoedelijk is deze erkenning van
het homo-huwelijk niet het eindpunt, maar het begin van een gelijkberechtiging
van anderssoortige relaties. Zowel de hetero- als de homohuwelijksrelatie
zijn namelijk strikt monogaam van aard en waarom zou in een moderne liberale
samenleving het huwelijk nog langer een zaak moeten zijn van twee mensen?
Ofwel nu de homo-relatie gelijkberechtiging heeft gekregen is het tijd om
voor de polygamie hetzelfde te vragen.
De
erkenning en acceptatie van de polygame huwelijksrelatie is in Nederland nog
taboe, maar waarom eigenlijk. Terwijl de polygame huwelijksrelatie meer historie
en mondiale erkenning heeft dan het homohuwelijk is het onterecht geen onderwerp
van serieuze discussie. De reden van deze onbespreekbaarheid is paradoxaal
genoeg de angst voor haar aantrekkingskracht. Het altijd aanwezige spook
in het monogame huwelijk is immers het overspel. En het is het overspel
dat bij polygamie maatschappelijk gelegitimeerd wordt. De homorelatie is voor
het monogame huwelijk nauwelijks een bedreiging,
het betreft immers altijd de ´anderen´, de homosexuelen. Het polygame
huwelijk is voor velen aantrekkelijk genoeg om wel degelijk als bedreiging
voor de dominante relatievormen te worden ervaren.
Vele
partners voelen zich al gauw ongemakkelijk bij een dergelijke hippie-achtige
losbandigheid, terwijl anderen met
afschuw zullen wijzen op het vrouwonvriendelijk karakter van deze ´Islamitische
levenswijzen´. Een overigens onterecht verwijt naar de Islam. Polygamie is
iets dat in de praktijk van de Islam weinig voorkomt en diende historisch
vermoedelijk meer het belang van de vrouw dan van de man. Het genot van een
tweede vrouw was twijfelachtig als men denkt aan de verzorgingsplicht die
hiermee verbonden was. Veelal was het tweede huwelijk een sociale plicht.
Om
te vermijden dat de weduwe onverzorgd achter zou blijven voelde de broer
van de overledene zich sociaal verplicht haar ten huwelijk te vragen.
In
de moderne westerse samenleving zijn de omstandigheden wezenlijk anders. Het
bestaan van van een sociaal vangnet heeft de afhankelijkheid van een geld
inbrengende man sterk vermindert, naast
het feit dat de meeste moderne vrouwen in hun eigen levensonderhoud voorzien.
Deze welvaart geeft ruimte voor hedonistische keuzes. De mogelijkheid om diepgaandere
polygame relaties aan te gaan op basis van liefde en affectie heeft in de
welvaartssamenleving nieuwe mogelijkheden. Men hoeft bij polygamie niet alleen
te denken aan huwelijksrelaties van drie of vier mannen en/of vrouwen, maar
ook aan de mogelijkheid voor leden van levensbeschouwelijke groeperingen om
hun verbinding met een huwelijk te bezegelen.
Ofwel
niet alleen een overspelig drietal of de leden van een alternatieve woongroep
zouden de gelegenheid krijgen hun onderlinge banden van affectie en liefde
een maatschappelijke plaats te geven, maar de regelgeving kan ook gelden voor
de volgelingen van een religieus genootschap.
Kortom
een boeiend toekomstbeeld. Want behalve kleinzielige angstgevoelens vanuit
de monogame relatiesfeer. is er nauwelijks rationele argumentatie te vinden,
waarom polygamie in Nederland niet bij de wet geregeld zou kunnen worden.