ZIJLSTRA EN DE HOLLANDSE DROOGSTOPPELCULTUUR
De komende weken beslist U over de toekomst van
de kunsten in Nederland. Cultuurminnaars en de kunstensector zijn somber over
uw beschavingsniveau..
‘’Ik wil gelezen worden’’ citeerde een paar manden terug uw VVD collega uit
Multatulis’ Max Havelaar tijdens de Kamercommissie cultuur. De commissie waarin
werd besloten 200 miljoen te bezuinigen. Hij wilde aantonen dat grote kunstenaars
als Multatuli publiek willen. Ik kan het kamerlid geruststellen. Alle kunstenaars
willen gelezen, gezien of beluisterd worden, maar zij willen er ook nog graag
van kunnen eten en dat was voor Multatuli en voor veel van zijn moderne vakgenoten
een groot probleem .
Cynisch genoeg was het juist de geciteerde Multatuli,
die als de verarmde schrijver Sjaalman zijn moeizame financiële relatie
met zijn beschermheer/uitgever de koopman Batavus Droogstoppel genadeloos
in zijn Max Havelaar beschreef. Juist dit hoogtepunt uit de Nederlandse literatuur
beschrijft genadeloos de Droogstoppelgeest van VVD en PPV en is mede daardoor
een mondiale klassieker geworden. Het boek is in tientallen talen vertaald,
maar Multatuli heeft er financieel nauwelijks iets aan overgehouden. Multatuli
heeft in 1860 reeds op aanstekelijke wijze beschreven wat er in de Hollandse
koopmangeest fout gaat als deze spreekt over de solidariteit met de armen
van deze wereld en over de zorg voor het culturele leven. Veel bekende en
onbekende kunstenaars zijn in armoede gestorven en dat zegt veel over de relatie
Nederland en cultuur. Neem Vincent van Gogh. De marktkoopman, die zijn schilderijen
en tekeningen voor 10 cent per stuk verkocht, heeft er 30 jaar lang mee op
de markt gestaan.
Prachtig als politici citeren uit klassiekers, maar eerst maar eens lezen
en proberen te begrijpen , voordat je praat over zaken waar je duidelijk te
weinig van begrijpt. De zin van kunst is geestelijke vorming, verheffing en
zintuiglijke verbeelding. De functie die onderwijs heeft voor met name jonge
mensen heeft kunst en cultuur voor met name oudere mensen.
De VVD leeft schijnbaar in de illusie dat wanneer
de overheid zich uit het culturele leven terugtrekt het bedrijfsleven graag
‘wil geven’ en met geld klaar staat om te sponsoren. Ik mag zeggen enige ervaring
en succes te hebben gehad met sponsoring. Maar het is geen vetpot. Sponsoring
is moeilijk, kost veel tijd en heeft netto zeer beperkte opbrengsten. Zelfs
het internationaal vermaarde Concertgebouworkest en de grote musea kregen
tot zover maximaal 5% van hun kosten gesponsord en zijn voor minimaal 80%
afhankelijk van subsidies. Bij sponsoring is ‘Niets voor niets’. Sponsors
willen in het algemeen wat terug voor hun goede geld. Het begint met vermelding
in folder of website met naam en toenaam, maar liever nog met logo. In de
Sport verkoopt men haar beeld en imago voor veel geld.
Moeten we dat echt willen als samenleving en kunstwereld? Moeten we acteurs
met een Heinekenshirt het podium opsturen bij een ‘Shakespeare’ of wil men
dat achter het Concertgebouworkest een spandoek hangt van Shell, met een AH
video-spotje aan de ingang en een Philipsbalie in de foyer? ‘Kunst in Nederland
is van ons allemaal’, zou staatssecretaris Zijlstra zeggen.
Nederland is op cultuurgebied een Europees ontwikkelingsland.
Het cultuurbudget bedraagt nu 0,58 van de Rijksbegroting en gaat met de huidige
plannen naar ongeveer 0,44%. De Europese norm in cultureel ontwikkelde landen
als Duitsland en Frankrijk ligt fors boven de 1%. Gezien de rijke Nederlandse
cultuurgeschiedenis en haar artistieke prestaties zijn we goed vergelijkbaar
met deze landen, maar financieel zijn we altijd ver achter gebleven bij de
hartlanden van de Europese cultuur. Duitsland zit momenteel op 1,4% ofwel
circa 3x zoveel geld per inwoner.
In beschaafde Europese landen weet ook het rechtse establishment dat ze een
taak heeft in de ondersteuning van cultuur. De dames en heren daar zitten
niet alleen in de zaal en geven steun in allerhande besturen, ze stellen ook
overheidsmiddelen ter beschikking.
De 200 miljoen bezuiniging van dit kabinet is een daad van opkomend cultuurbarbarisme.
Het bedrag vormt 25 % van de kunstbegroting, maar levert maar ruim 1% op van
het beoogde bezuinigingsbedrag van ruim € 18 mld. Ofwel veel opgebouwd krediet
weggooien en weinig bezuiniging realiseren.
Deze aanval op de kunsten is niet een administratieve generieke bezuinigingsgolf,
maar een openlijke aanval op met name de podiumkunsten. Natuurlijk is er ook
in de kunstwereld veel voor verbetering vatbaar, met name in het wat ouderwetse
beoordelingscircus is veel niet meer van deze tijd. De kreet ‘Goede kunst
kan kostendekkend kan kostendekkend zijn’ is een misverstand. Amusement is
soms kostendekkend, maar bij kunst is dat moeilijk tot onmogelijk. Wanneer
de overheid het Concertgebouworkest, het Nederlands Danstheater en Toneelgroep
Amsterdam niet met miljoenen zou subsidiëren dan kunnen ze domweg niet
bestaan.
Waarom moeten ‘rechtse hobbys’ als militaire acties naar Afghanistan, nieuwe
JSF-straaljagers en uitbreiding van politie en justitie wel worden gesubsidieerd
en de cultuur niet? Voor Henk en Ingrid is dat nadelig. Door 3000 nieuwe politieagenten
op straat te sturen ten koste van 3000 kunstenaars krijgen we meer bekeuringen
en minder voorstellingen en concerten. Ofwel Henk en Ingrid zullen de komende
jaren hun musicalbezoek moeten laten lopen en daarvoor een extra bekeuring
gaan betalen.
Kunst is geen linkse hobby, zoals de PVV meent. Natuurlijk, zoals militairen
en politieagenten meestal op rechtse partijen stemmen, zullen kunstenaars
en cultuurwereld meestal links stemmen. Maar een groot deel van bezoekers
en participanten bij de gesubsidieerde en ongesubsidieerde kunsten is zichtbaar
rechts.
In de kunstwereld is weinig geld beschikbaar voor kwaliteit en activiteit.
Het leeuwendeel van het cultuursubsidiegeld gaat ,met name op lokaal niveau,
naar gebouwen en kantoorbanen en niet naar kunstenaars. Het Rijk betaalt in
ons systeem met name de kunstenaars. Uit ieder onderzoek blijkt dat kunstenaars
in Nederland de armste beroepsgroep zijn. Waarom aanvaarden kunstenaars dat?
Veel kunstenaars beoefenen niet gewoon een beroep, maar hebben een roeping
waarvoor ze veel over hebben.
Absurd is ook de BTW-verhoging van het huidige 6% naar 19%. De maatregel is
onliberaal en gericht tegen de VVD-ideologie, die roept dat de gesubsidieerde
kunsten meer eigen inkomsten moeten scheppen. Deze verhoging is geen generieke
bezuinigingsmaatregel, maar een gerichte aanval op met name de podiumkunsten.
De (amusements)film, het museum, maar zelfs het circus en de kermis behouden
het 6% BTW tarief. Alleen de podiumkunsten moeten naar 19%. Ofwel jonge mensen
mogen voor 6% belasting in de zweefmolen zitten en zich volproppen met suikerspinnen.
Ze mogen voor 6% naar de nieuwste Amerikaanse oorlogsfilm bij Pathé,
maar wanneer ze kiezen voor een Nederlandse experimentele toneelvoorstelling
of een klassiek concert betalen ze 19%.
De gesubsidieerde kunstsector was nooit groot. 80% van wat er op de Nederlandse
podia te zien is bestaat niet uit gesubsidieerde kunst maar uit amusement.
Musicals, cabaret en allerhande shows die zonder subsidie draaien op basis
van recettes. Wie zitten daar in de zaal? Precies. Henk en Ingrid. Die worden
nu door hun eigen PVV gepakt en gaan de BTW verhoging van 13% betalen, ofwel
ze komen helemaal niet meer.
VVD, PVV en CDA treffen het amusement van haar eigen achterban . Wat wil dit
kabinet met Nederland? Typerend voor het ‘weg met onze kunsten klimaat’ was
het antwoord dat staatssecretaris Zijlstra gaf toen hem bij Pauw & Witteman
gevraagd werd naar zijn eigen kunstvoorkeuren. De vraag lag voor de hand en
Zijlstra gaf zichtbaar voorbereid antwoord. Hij hield van een Amerikaanse
kunstenaar en van de Britse film ‘The Full Monty’.
De keuze voor juist deze film was schrijnend. De speelfilm volgt de hopeloze
weg van werkloze staalarbeiders, die van hun trots en mannelijkheid zijn beroofd
en besluiten om een stripteaseshow te ontwikkelen en voor vrouwelijk publiek
helemaal naakt gaan voor hun brood.
Natuurkijk is de film met veel humor geënsceneerd, maar de harde sociale
aanklacht ontging Zijlstra schijnbaar. Hoe mogen wij zijn hint opvatten? Wanneer
wij als acteurs niet meer kunnen eten van ons werk, dan kunnen we ons altijd
nog verkopen aan de seksindustrie?
Misschien treuriger en veelzeggender was het, dat de Nederlandse staatssecretaris
van Cultuur in het praatprogramma Nederlands’ internationaal erkende orkesten,
Nederlands’ hoogwaardige theatercultuur, onze roemruchte beeldende kunsttraditie
en onze veelkleurige literaire traditie op geen enkele manier noemde. Een
staatssecretaris cultuur is toch voor een paar jaar het politiek gezicht van
de Nederlandse cultuur Is het geen schandvlek voor het aanzien van dit land
dat de leidende politici vinden dat een ‘bezuinigings’ manager deze toch representatieve
functie mag vervullen.
Een goed staatssecretaris van cultuur hoeft niet noodzakelijk een groot cultuurkenner
te zijn, maar basale kennis van, en zichtbare affiniteit met en liefde voor
cultuur is toch wel het minste.
Dames en heren politici. Waar wit U met Nederland heen?
We hadden al een land van veiligheidsparanoia en Islamhaat. Sinds vorig jaar
is daar nog schaamteloos en openlijk cultuurbarbarisme bij gekomen. De afbraak
van de cultuursector maakt van Nederland letterlijk een cultureel ‘achterlijk
‘ land dat ernstig tekort schiet in het moderne Europa.
Ab Gietelink,
(Theaterkunstenaar en kunstfilosoof)